Dit verandert ook de kijk op de menselijke sociale evolutie
Gorilla’s laten complexere sociale structuren zien dan eerder gedacht. Deze structuren variëren van levenslange banden gesmeed tussen verre relaties tot sociale “lagen” die opvallende parallellen vertonen met traditionele menselijke samenlevingen.
De resultaten van nieuw onderzoek suggereren dat de oorsprong van onze eigen sociale structuren teruggaat tot de gemeenschappelijke voorouder van mensen en gorilla’s. Dit in tegenstelling tot het huidige inzicht dat de menselijke sociale systemen voort komen uit het “sociale brein” van mensachtigen nadat deze in de evolutionaire stamboom zijn afgetakt van andere primaten.
Het resultaat van het onderzoek is gepubliceerd in het tijdschrift Proceedings van de Royal Society B. De onderzoekers gebruikten meer dan zes jaar aan gegevens van twee onderzoekssites in de Republiek Congo, waarbij zij de sociale interacties van honderden westelijke laaglandgorilla’s documenteerden.
“Het bestuderen van het sociale leven van gorilla’s kan lastig zijn,” zo zegt auteur Dr. Robin Morrison, een van de onderzoekers en biologische antropologe aan de Universiteit van Cambridge. “Gorilla’s brengen het grootste deel van hun tijd door in dicht bos, en het kan jaren duren voordat ze aan mensen gewend zijn.”
“Waar bossen uitkomen in moerassige open plekken, verzamelen gorilla’s zich om zich te voeden met de mineraalrijke waterplanten. Onderzoeksteams hebben op verhoogde platforms bij deze open plekken gedurende vele jaren het leven van gorilla’s van zonsopgang tot zonsondergang kunnen registreren.”
De data zijn verzameld vanuit het Lokoué project (uit de jaren 2001-2002), maar de meeste gegevens komen van de onderzoekssite Mbeli Bai. De Mbeli Bai site wordt beheerd door de Wildlife Conservation Society (WCS), waar wetenschappers al meer dan 20 jaar de gegevens over de gorilla’s en veel ander wildlife documenteren. Dit is een onderzoekssite die overigens ook door Gorilla Stichting Nederland wordt gesteund.
Nieuwe sociale lagen
Westelijke laaglandgorilla’s leven in kleine familie-eenheden – een dominante man en verschillende vrouwtjes met nakomelingen – of als solitaire mannelijke “vrijgezellen”. Morrison, die bij Mbeli Bai heeft gewerkt, gebruikte statistische algoritmen om inzicht te krijgen in de patronen van interactie tussen familiegroepen en individuen.
Door de frequentie en lengte van deze interacties te analyseren, ontdekte ze tot nu toe onbekende sociale lagen. Naast de directe familie, werd er bijvoorbeeld regelmatig interactie waargenomen met de “verspreide uitgebreide familie”. Deze uitgebreide familie bestaat uit een gemiddelde van 13 gorilla’s en kan worden vergeleken met relaties tussen grootouders, tantes, neven en nichten in traditionele menselijke samenlevingen.
Een andere samenlevingsvorm die werd gevonden was er een vergelijkbaar met een “geaggregeerde groep”; een groep die samen tijd doorbrengt zonder noodzakelijkerwijs nauw verwant te zijn. Hierbij waren gemiddeld 39 gorilla’s betrokken. “Dit kan worden vergeleken met een stam of kleine nederzetting, zoals een dorp, bij vroege menselijke populaties”, aldus Morrison. Daar waar dominante mannen (“zilverruggen”) halfbroers of -broers waren, was de kans groot dat ze deel uitmaakten van dezelfde “stam”. Echter meer dan 80% van de gevonden sociale verbanden waren tussen verder verwante – of zelfs schijnbaar niet-verwante – zilverruggen.
“Vrouwtjes brengen gedurende hun hele leven tijd door in meerdere groepen. Omdat infanticide erg zeldzaam is bij westelijke laaglandgorilla’s kan een vrouwtje niet alleen maar ook met haar nog jonge kinderen van groep wisselen. Hierdoor kunnen mannen die niet nauw verwant zijn opgroeien in dezelfde groep, vergelijkbaar met stiefbroers,” zei Morrison. “De banden die zich vormen kunnen leiden tot deze samenlevingsverbanden die we als volwassenen zien.”
“Als we deze sociale verbanden op een mensgerichte manier beschouwen, is de tijd die de gorilla’s in elkaars gezelschap doorbrengen mogelijk vergelijkbaar aan een oude vriendschap,” zei ze. Af en toe, wanneer veel jonge mannen tegelijkertijd hun families verlaten maar nog niet klaar zijn om zelfstandig op pad te gaan, vormen ze een tijdje “vrijgezelle mannengroepen”. De onderzoekers suggereren dat dit een periode voor het vormen van nieuwe banden zou kunnen zijn.
Periodieke bijeenkomsten
Het team ontdekte aanwijzingen van een nog hogere sociale laag van “periodieke samenvoegingen” – vergelijkbaar met een jaarlijkse bijeenkomst of festival – rond “het rijp worden van belangrijke vruchtbomen”, hoewel deze te zeldzaam zijn om met zekerheid uit de gegevens van deze studie te detecteren.
Morrison en haar collega’s beweren zelfs dat de sporadische vruchtschema’s van voedsel, dat de gorilla’s prefereren, een van de redenen kunnen zijn waarom zij – en dus misschien ook wij – deze ‘hiërarchische sociale modulariteit’ hebben ontwikkeld.
“Westelijke laaglandgorilla’s verplaatsen zich vaak vele kilometers per dag om zich te voeden met een breed scala aan planten die zelden en onvoorspelbaar vruchten produceren”, aldus Morrison. “Dit voedsel is gemakkelijker te vinden als ze samenwerken tijdens het foerageren.”
“Gorilla’s brengen een groot deel van hun jeugd door in de familiegroep waarbij ze leren hoe ze moeten foerageren. Andere langdurige sociale banden en netwerken zouden de samenwerking en het collectieve geheugen verder helpen bij het opsporen van voedsel dat moeilijk te vinden is.”
Theorie van het sociale brein op de schop?
Een klein aantal zoogdieren heeft een vergelijkbare sociale structuur als mensen. Deze soorten vertrouwen ook op “specifieke” voedselbronnen. Voorbeelden van deze soorten zijn bosolifanten die kilometers lopen voor fruitbomen die onregelmatig vrucht dragen of de scholen vis waar de dolfijnen naar op zoek zijn. Deze soorten hebben allemaal ruimtelijke geheugencentra in hun brein die dat van ons mensen evenaren. Tot nu toe werd dit kleine aantal zoogdieren evolutionair beschouwd als ver verwijderd van mensen. Dit in tegenstelling tot chimpansees die juist worden gezien als onze naaste familieleden, terwijl zij leven in kleine territoriale groepen met wisselende allianties die zeer agressief – vaak gewelddadig – zijn met hun buren.
Voor de uitkomsten van dit onderzoek was er maar één theorie en dat was dat de menselijke samenleving is ontwikkeld door een bijzonder groot en verfijnd ‘sociaal brein’ dat uniek is voor de mensachtige evolutielijn. Morrison en haar collega’s willen echter met hun onderzoek aantonen dat de toevoeging van gorilla’s aan de lijst met zoogdieren – met een vergelijkbare sociale structuur als mensen – de eenvoudigste verklaring is dat onze sociale complexiteit veel eerder is geëvolueerd. De sociale lagen die worden waargenomen bij gorilla’s komen niet alleen overeen met die in vroege menselijke samenlevingen, ook bij bavianen, tandwalvissen en olifanten komt dit voor”, voegt Morrison toe. En juist bij chimpansees lijken deze verschillende sociale lagen geheel afwezig. Hieruit zou blijken dat deze ‘hiërarchische sociale modulariteit’ is geëvolueerd vanuit de gezamenlijke voorouder van de mens en gorilla’s maar niet is meegegaan in de afsplitsing van de chimpansee.
“Hoewel primatensamenlevingen veel verschillen tussen soorten, zien we nu een onderliggende structuur bij de gorilla’s die waarschijnlijk aanwezig was voordat onze soort aftakte van de evolutionaire stamboom. Een structuur die verrassend goed past als een model voor menselijke sociale evolutie.”
“Ons onderzoek levert nog meer bewijs dat deze bedreigde dieren zeer intelligent en verfijnd zijn, en dat wij mensen misschien niet zo bijzonder zijn als we graag denken.”
Video:
Another publication out on the Mbeli Bai gorillas…indicating some higher social structure beyond the typical harem system … indicated by visiting patterns to the clearing…. not sure how the press cites that as gorilla "festivals"Certainly this encounter of 3 groups was not peaceful…https://royalsocietypublishing.org/doi/10.1098/rspb.2019.0681#.XSbOA6vYv4o.facebook
Geplaatst door Thomas Breuer op Vrijdag 12 juli 2019
Bronnen:
• https://www.eurekalert.org/pub_releases/2019-07/uoc-gft070519.php
• https://royalsocietypublishing.org/doi/10.1098/rspb.2019.0681