Gorilla’s leven uitsluitend in de tropische regenwouden van Afrika. Hun verspreidingsgebied is verdeeld in twee delen. De westelijke en oostelijke gorilla’s leven op minimaal 900 km afstand van elkaar. De reden hiervoor is dat een voorheen uniform leefgebied op een gegeven moment, waarschijnlijk tijdens de ijstijden, werd gesplitst. Als gevolg van de klimatologische veranderingen kromp het regenwoud tot een paar van elkaar geïsoleerde gebieden. De savanne, die zich verspreid tussen deze toevluchtgebieden ontwikkelde, was geen geschikte habitat voor gorilla’s. Later, toen het regenwoud zich opnieuw over Centraal Afrika verspreidde vormden de Ubangi en Congo rivieren belangrijke obstakels voor de gorilla’s en was de opsplitsing van de leefgebieden een feit.
Doordat de westelijke en oostelijke gorilla’s zo’n lange tijd gescheiden zijn, hebben ze aparte ontwikkelpaden gevolgd. Vandaag de dag verschillen ze duidelijk van elkaar, zowel in uiterlijke kenmerken als in genetisch materiaal.
Door het grote verspreidingsgebied en de geografische afstand tussen de twee gorillasoorten is het gemakkelijk in te zien, dat de gorilla’s in zeer verschillende biotopen voorkomen. Zelfs binnen het leefgebied van een ondersoort is natuurlijke verscheidenheid in een biotoop vrij groot; die varieert van moeras tot bergbossen.
Berggorilla’s leven op de grens van de Democratische Republiek Congo met Oeganda en Rwanda. Zij leven in de nevelwouden van de Albertine Rift en de Virunga vulkanen, op een hoogte van 2200-4000 meter. De meeste berggorilla’s zijn te vinden op de hellingen van de drie slapende vulkanen, Karisimbi, Mikeno en Visoke. Af en toe klimmen berggorilla’s tot boven de boomgrens; hun sporen zijn gevonden op 4000 m hoogte. De vegetatie is zeer dicht en wordt dunner op grotere hoogte. Niet voor niets is de titel van Dian Fossey’s boek Gorilla’s in the mist. De bossen zijn namelijk vaak gehuld in wolken en mist. ’s Nachts kan de temperatuur tot onder het vriespunt dalen, maar dankzij zijn lange haar blijft de berggorilla warm. Het leefgebied van de berggorilla’s kent twee regenachtige en twee droge seizoenen per jaar; de gemiddelde neerslag is 2000 mm per jaar. De regenseizoenen zijn van maart tot mei en van september tot november. De droge seizoenen van juni tot augustus en december tot februari.
De Grauer gorilla is beter bekend als oostelijke laaglandgorilla, al klopt die laatste naam eigenlijk niet. De Grauer gorilla komt namelijk voor op een hoogte van 600-3308 meter in zowel laagland tropische bossen en overgangsbossen als bergbossen in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De best bestudeerde Grauer gorillagroep leeft in de hooglanden van Kahuzi-Biega. Hier varieert hun leefgebied tussen de dichte oerbossen tot matig vochtig bos, tot papyrusriet-moeras en veengebied. Het leefgebied van de Grauer gorilla’s kent ook twee wat langere regenseizoenen. De eerste van maart tot juni en de tweede van september tot december. Er zijn ook twee droge seizoenen, van juni tot september en van december tot maart.
Westelijke laaglandgorilla’s hebben het grootste verspreidingsgebied van alle gorillaondersoorten. Zij komen voor in Angola, Centraal Afrikaanse Republiek, Republiek Congo, Democratische Republiek Congo, Equatoriaal Guinea, Gabon en Kameroen. Zij leven in primair en secundair tropische laaglandbossen, moerasbossen, rivierbossen maar ook in gebieden met voornamelijk struiken en op verlaten landbouwgronden. Secundair bos ontwikkelt zich op plekken waar het primaire (oorspronkelijke, ongerepte) bos in ernstige mate is verstoord. Dit kan bijvoorbeeld door bosbrand, insectenplagen of ontbossing door de mens, of omdat het zelf is verdwenen.
Zoals de naam al aangeeft, leven de westelijke laaglandgorilla’s van de zeespiegel tot 1600 meter. De gemiddelde hoeveelheid neerslag is ongeveer 1.500 millimeter per jaar, met de grootste regenval tussen de maanden augustus en november. Sinds de ontdekking van een aanzienlijke populatie gorilla’s in 2006-2007 in de Republiek Congo, worden moerasbossen beschouwd als de belangrijkste leefgebieden van de westelijke laaglandgorilla. Het zijn zeer betrouwbare voedselgebieden voor de gorilla’s, in zowel de natte als de droge tijd. De geïsoleerde ligging van de moerasbossen is van groot belang voor de bescherming van de gorilla’s.
De Cross River gorilla is de meest westelijke en noordelijke gorillaondersoort. Deze gorilla leeft, in van elkaar geïsoleerde gebieden, in de beboste heuvels en bergen op een hoogte van 150-1600 meter in het grensgebied van Kameroen en Nigeria aan de bovenloop van de Cross River. De seizoeninvloeden zijn duidelijker dan bij de westelijke laaglandgorilla met een nattere regentijd en een intensere droge tijd. De populatie leeft op ongeveer 300 km van de dichtstbijzijnde groep westelijke laaglandgorilla’s en ongeveer 200 km van de gorillapopulatie in het Ebo bos (Kameroen). Van deze laatste geïsoleerde gorillapopulatie – in het Ebo bos – is de taxonomische status nog onduidelijk.