Baby’s plagen anderen op speelse wijze vanaf de leeftijd van ongeveer acht maanden. Omdat er voor dit gedrag geen taal nodig is, kunnen vergelijkbare vormen van speels plagen voorkomen bij niet-menselijke dieren. Biologen en primatologen hebben het speelse plagen bij vier soorten mensapen gedocumenteerd. Net als bij mensen is het plagen van apen provocerend, aanhoudend en bevat het elementen van verrassing en spel. Omdat alle vier de mensapensoorten speels plaagden, is het waarschijnlijk dat de voorwaarden voor humor zich minstens 13 miljoen jaar geleden in de menselijke afstammingslijn hebben ontwikkeld.
Een grapje maken is een belangrijk onderdeel van menselijke interactie en put uit sociale intelligentie, het vermogen om te anticiperen op toekomstige acties en het vermogen om het schenden van de verwachtingen van anderen te herkennen en te waarderen. Plagen heeft veel gemeen met grappen maken, en speels plagen kan worden gezien als een cognitieve voorloper van het maken van grapjes. De eerste vormen van speels plagen bij mensen ontstaan al voordat baby’s hun eerste woordjes zeggen, al vanaf de leeftijd van acht maanden. De vroegste vormen van plagen zijn repetitieve provocaties, waarbij vaak sprake is van verrassing. Baby’s plagen hun ouders door op speelse wijze voorwerpen aan te bieden en terug te trekken, sociale regels te overtreden en de activiteiten van anderen te verstoren.
In een recent onderzoek rapporteert een samenwerkingsverband van biologen en primatologen bewijs van speels plagen door de vier mensapensoorten: orang-oetans, chimpansees, bonobo’s en gorilla’s. “Mensapen zijn uitstekende kandidaten voor speels plagen, omdat ze nauw verwant zijn aan ons, zich bezighouden met sociaal spel, lachen en een relatief geavanceerd begrip hebben van de verwachtingen van anderen”, zegt een van de onderzoekers.
Het team analyseerde spontane sociale interacties die speels, licht intimiderend of provocerend leken. Tijdens deze interacties observeerden de onderzoekers de acties, lichaamsbewegingen en gezichtsuitdrukkingen van de plager en hoe de doelwitten van de plager op hun beurt reageerden. Ze beoordeelden ook de intentie van de plager door te zoeken naar bewijs dat het gedrag op een specifiek doelwit was gericht, dat het aanhield of intensiveerde, en dat plagers wachtten op een reactie van het doelwit.
Plagen om een reactie uit te lokken
De onderzoekers ontdekten dat orang-oetans, chimpansees, bonobo’s en gorilla’s allemaal opzettelijk provocerend gedrag vertoonden, vaak vergezeld van spelkenmerken. Ze identificeerden 18 verschillende plaaggedragingen. Veel van deze gedragingen leken te worden gebruikt om een reactie uit te lokken, of op zijn minst de aandacht van het doelwit te trekken. Het was gebruikelijk dat plagers herhaaldelijk met een lichaamsdeel of voorwerp in het midden van het gezichtsveld van het doelwit zwaaiden of hen sloegen of porden, nauwkeurig naar hun gezicht staarden, hun bewegingen verstoorden, aan hun haar trokken of ander gedrag vertoonden dat uiterst moeilijk was voor het doelwit om te negeren.
Hoewel speels plagen vele vormen aannam, merken de onderzoekers op dat het anders was dan spelen. Speels plagen bij mensapen is eenzijdig; het komt grotendeels voort uit de plager, vaak gedurende de hele interactie, en wordt zelden beantwoordt. De dieren gebruiken ook zelden speelsignalen zoals het ‘speelgezicht’ van de primaat, wat vergelijkbaar is met wat we een glimlach zouden noemen, of ‘vasthoud’-gebaren die hun intentie om te spelen aangeven.
Overeenkomst met menselijk gedrag
Speels plagen kwam vooral voor als apen ontspannen waren en overeenkomsten vertoonden met het gedrag van mensen. Net als bij het plagen bij kinderen, gaat het speels plagen van apen gepaard met eenzijdige provocatie, een wachtende reactie waarbij de plager direct na een plagerige actie naar het gezicht van het doelwit kijkt.
De onderzoekers merkten op dat Dr. Jane Goodall en andere primatologen jaren geleden al melding maakten van soortgelijk gedrag bij chimpansees, maar deze nieuwe studie was de eerste waarin speels plagen systematisch werd bestudeerd. Vanuit een evolutionair perspectief suggereert de aanwezigheid van speels plagen bij alle vier de mensapen en de overeenkomsten met speels plagen en grappen maken bij menselijke baby’s dat speels plagen en de cognitieve vereisten daarvan aanwezig kunnen zijn geweest bij onze laatste gemeenschappelijke voorouder, minstens 13 miljoen jaar geleden. De onderzoekers hopen dat hun studie andere onderzoekers zal inspireren om speels plagen bij meer soorten te bestuderen, om zo de evolutie van dit veelzijdige gedrag beter te begrijpen. Zij hopen ook dat deze studie het bewustzijn vergroot van de overeenkomsten die we delen met onze naaste familieleden en het belang van de bescherming van deze bedreigde dieren.
Bron: Laumer I. B., Winkler S. L., Rossano F. and Cartmill E. A., 2024. Spontaneous playful teasing in four great ape species. Proc. R. Soc. B.29120232345. https://doi.org/10.1098/rspb.2023.2345
Foto Credits: WCS – Mbeli Baï Study